Pyrotechnics: Vuur, rook, explosies, rondvliegend puin. Dit is vaak lang
niet zo duur als verwacht. Hoewel dit op de set er vaak erg spectaculair
uitziet, kan het soms in de montage een stuk tammer uitvallen. Het hangt
er vooral vanaf hoe het in beeld is gebracht. De DoP moet op zoek gaan
naar de juiste camerahoeken, lenzen en belichting om het spektakel te
laten werken. Goed tegenlicht is heel belangrijk. In de postproductie kan
er met CGI meer vuur, rook en brokstukken worden toegevoegd aan de
explosie of het shot kan worden samengevoegd met ander materiaal,
zodat het lijkt of de acteurs wegduiken voor de explosie.
– Modellen en miniaturen: Kleinere versies van een echt object. Door te
spelen met het perspectief (forced perspective) kan het worden gebruikt in
scènes met echte acteurs. Een goedgeplaatste miniatuur Eiffeltoren een
paar centimeter van de camera, kan de illusie wekken dat de echte
Eiffeltoren op de achtergrond te zien is en de acteur in Parijs rondloopt.
Hitchock gebruikte in Notorious een theekopje (waar vergif in zat) dat in
werkelijkheid twee keer zo groot was, om het dominant te maken in het
shot. Modellen worden steeds minder gebruikt met de opkomst van CGI.
De opnames van een film Module 5
98
– Mechaniek: Met slimme constructies kan alles worden gedaan op de
seconde die de regisseur wil, van bloed dat uit een kunstwond spuit tot
een auto die over een sloot springt. Voor moeilijke, gevaarlijke effecten
met auto-ongelukken zijn ingewikkelde constructies nodig. Vaak wordt er
gebruik gemaakt van koorden, die in de postproductie plaatje voor plaatje
worden verwijderd.
– Animatronics: Ook wel action props genoemd. Bewegende poppen die
levende wezens uitbeelden. Ze worden bestuurd door radio of een
computer. Zie de eerste Terminator-film voor een paar indrukwekkende
voorbeelden hiervan.
– Breakaways: Glas (flessen, ruiten), meubels en aardewerk, dat stevig
oogt, maar makkelijk breekt en precies op de plekken zoals de regisseur
dat voor zich ziet. Erg populair voor actiescènes. Hier moet nog steeds
voorzichtig mee worden omgesprongen in samenwerking met het
stuntteam. Stoelen kunnen op hoofden worden gebroken en acteurs
kunnen door ramen springen, maar dat kan nog steeds pijnlijke
schrammen en bulten opleveren.
– Prothetische make-up: Latex maskers veranderen acteurs in monsters of
bezorgen ze overtuigende verwondingen. Hier komt het special effects
team wel erg dicht bij de taak van make-up en dat kan soms wrijving
opleveren als er niet goed wordt onderhandeld.
– Wapens: Steekpartijen met namaakmessen en schietgevechten met losse
flodders moeten zorgvuldig worden voorbereid, want ze zijn nog steeds
gevaarlijk. Stukjes metaal kunnen in de loop van een pistool komen te
zitten en als dat niet van tevoren goed wordt schoongemaakt en
gecontroleerd, kunnen die met dodelijke snelheid uit de loop worden
geschoten. Dit leidde tot de tragische dood van acteur Brandon Lee op de
set van de film The Crow.
– Weermachines: Regen, mist, wind, sneeuw (vallend of op de grond),
hagel of ijzel moeten allemaal worden nagemaakt met daarvoor bestemde
machines. Om dit overtuigend na te bootsen, is een professioneel team
nodig. De techniek van rookmachines, zoals die wel eens te zien zijn bij
goedkope popconcerten en theatervoorstellingen, zijn relatief eenvoudig
te bedienen, maar het zal dan overduidelijk zijn dat er een rookmachine
wordt gewerkt. Alleen subtiele dosering en finesse kunnen de rook er uit
laten zien zoals de regisseur dat wil. Een tip wat betreft de grote
ventilators die wind maken: wind wordt pas zichtbaar als er iets in
beweegt, wapperende haren, wijde kleding of stuivend zand. Regen of
sneeuw kan schadelijk zijn voor de apparatuur van de geluidscrew en zij
moeten goed worden afgeschermd.
Er zijn een paar interessante boeken te krijgen, w
Pyrotechnics: Vuur, rook, explosies, rondvliegend puin. Dit is vaak lang
niet zo duur als verwacht. Hoewel dit op de set er vaak erg spectaculair
uitziet, kan het soms in de montage een stuk tammer uitvallen. Het hangt
er vooral vanaf hoe het in beeld is gebracht. De DoP moet op zoek gaan
naar de juiste camerahoeken, lenzen en belichting om het spektakel te
laten werken. Goed tegenlicht is heel belangrijk. In de postproductie kan
er met CGI meer vuur, rook en brokstukken worden toegevoegd aan de
explosie of het shot kan worden samengevoegd met ander materiaal,
zodat het lijkt of de acteurs wegduiken voor de explosie.
– Modellen en miniaturen: Kleinere versies van een echt object. Door te
spelen met het perspectief (forced perspective) kan het worden gebruikt in
scènes met echte acteurs. Een goedgeplaatste miniatuur Eiffeltoren een
paar centimeter van de camera, kan de illusie wekken dat de echte
Eiffeltoren op de achtergrond te zien is en de acteur in Parijs rondloopt.
Hitchock gebruikte in Notorious een theekopje (waar vergif in zat) dat in
werkelijkheid twee keer zo groot was, om het dominant te maken in het
shot. Modellen worden steeds minder gebruikt met de opkomst van CGI.
De opnames van een film Module 5
98
– Mechaniek: Met slimme constructies kan alles worden gedaan op de
seconde die de regisseur wil, van bloed dat uit een kunstwond spuit tot
een auto die over een sloot springt. Voor moeilijke, gevaarlijke effecten
met auto-ongelukken zijn ingewikkelde constructies nodig. Vaak wordt er
gebruik gemaakt van koorden, die in de postproductie plaatje voor plaatje
worden verwijderd.
– Animatronics: Ook wel action props genoemd. Bewegende poppen die
levende wezens uitbeelden. Ze worden bestuurd door radio of een
computer. Zie de eerste Terminator-film voor een paar indrukwekkende
voorbeelden hiervan.
– Breakaways: Glas (flessen, ruiten), meubels en aardewerk, dat stevig
oogt, maar makkelijk breekt en precies op de plekken zoals de regisseur
dat voor zich ziet. Erg populair voor actiescènes. Hier moet nog steeds
voorzichtig mee worden omgesprongen in samenwerking met het
stuntteam. Stoelen kunnen op hoofden worden gebroken en acteurs
kunnen door ramen springen, maar dat kan nog steeds pijnlijke
schrammen en bulten opleveren.
– Prothetische make-up: Latex maskers veranderen acteurs in monsters of
bezorgen ze overtuigende verwondingen. Hier komt het special effects
team wel erg dicht bij de taak van make-up en dat kan soms wrijving
opleveren als er niet goed wordt onderhandeld.
– Wapens: Steekpartijen met namaakmessen en schietgevechten met losse
flodders moeten zorgvuldig worden voorbereid, want ze zijn nog steeds
gevaarlijk. Stukjes metaal kunnen in de loop van een pistool komen te
zitten en als dat niet van tevoren goed wordt schoongemaakt en
gecontroleerd, kunnen die met dodelijke snelheid uit de loop worden
geschoten. Dit leidde tot de tragische dood van acteur Brandon Lee op de
set van de film The Crow.
– Weermachines: Regen, mist, wind, sneeuw (vallend of op de grond),
hagel of ijzel moeten allemaal worden nagemaakt met daarvoor bestemde
machines. Om dit overtuigend na te bootsen, is een professioneel team
nodig. De techniek van rookmachines, zoals die wel eens te zien zijn bij
goedkope popconcerten en theatervoorstellingen, zijn relatief eenvoudig
te bedienen, maar het zal dan overduidelijk zijn dat er een rookmachine
wordt gewerkt. Alleen subtiele dosering en finesse kunnen de rook er uit
laten zien zoals de regisseur dat wil. Een tip wat betreft de grote
ventilators die wind maken: wind wordt pas zichtbaar als er iets in
beweegt, wapperende haren, wijde kleding of stuivend zand. Regen of
sneeuw kan schadelijk zijn voor de apparatuur van de geluidscrew en zij
moeten goed worden afgeschermd.
Er zijn een paar interessante boeken te krijgen, w