Meeste kinderen bang voor geweld in tv-programma HILVERSUM - Bijna de helft van alle schoolkinderen zegt wel eens bang te zijn van bepaalde televisieprogramma's. Dat is gebleken bij een in opdracht van de Dienst Kijken Luisteronderzoek van de NOS gehouden onderzoek naar de betekenis van de massamedia voor leerlingen van de lagere school. De programma's die kinderen, ouders en onderwijzers met name noemden waren Dr. Who en De man van zes miljoen. Kinderen zouden vooral (81 procent) bang zijn voor het geweld in een programma. Een andere reden is de opgeroepen spanning (70 procent) en een vijfde deel legde het verband tussen hun angst voor "de dood" en "het bloed" en hun angst voor de programma's. Anderzijds geeft dertig procent van de kinderen de voorkeur aan geweldprogramma's. Onder kinderen die véél naar de televisie kijken stijgt dit percentage tot veertig procent. Bij het onderzoek waren 594 kinderen betrokken, hun ouders (vooral de moeders) en honderd onderwijzers van honderd scholen in honderd verschillende plaatsen in Nederland. Bij, kinderen staat televisiekijken hoog genoteerd op de lijst van voornaamste hobby's. Spelen (buiten spelen) staat alleen nog hoger. Wensen van kinderen inzake televisie zijn na-synchronisatie van buitenlandse programma's en een minder hoog tempo van ondertiteling. Voorts willen zij betere kinderprogramma's. 27 procent van de ondervraagde kinderen vond de huidige programma's in hét geheel niet leuk. Over tv-reclame maken de meeste ouders zich niet druk. De onderwijzers zijn het met 64 procent van de kinderen eens dat tv-kijken leerzaam is, al komt huiswerk maken er door in de verdrukking en krijgen de kinderen vaak te weinig slaap. Voor de radio luisteren kinderen het liefst naar popmuziek; de hitlijsten spannen dé kroon. Dan volgen nieuwsberichten en kinderprogramma's. In de kranten lezen kinderen het liefst strips, verkeersongelukken, misdaadverhalen en plaatselijk nieuws. Van alle kinderen gaat 56 procent nooit naar de bioscoop.