Van 1959 tot 2018 was de familie Castro aan de macht in Cuba. Fidel Castro, samen met zijn broer Raúl Castro, leidde de revolutie die in 1959 het regime van dictator Fulgencio Batista omver wierp. Na de revolutie nam Fidel Castro de leiding van het land op zich en installeerde een communistisch regime.
Fidel Castro was de eerste leider van Cuba en regeerde het land met harde hand gedurende bijna een halve eeuw. Hij voerde een socialistisch beleid in en nationaliseerde de meeste industrieën en bedrijven in het land. Onder zijn bewind werden politieke tegenstanders onderdrukt en was er weinig ruimte voor politieke vrijheid.
In 2006 trad Fidel Castro af wegens gezondheidsproblemen en zijn broer Raúl Castro nam de leiding van het land over. Raúl Castro zette het communistische regime voort en voerde enkele economische hervormingen door, zoals het toestaan van privéondernemingen en het aantrekken van buitenlandse investeringen. Ondanks deze kleine veranderingen bleef Cuba een autoritair regime onder de leiding van de Castro-familie.
In 2018 kondigde Raúl Castro aan dat hij zou aftreden als president en de macht zou overdragen aan een nieuwe generatie leiders. Zijn opvolger, Miguel Díaz-Canel, werd de nieuwe president van Cuba en markeerde het einde van de familie Castro aan de macht.
De Castro-familie heeft een diepe stempel gedrukt op de geschiedenis van Cuba en heeft het land decennialang geregeerd. Hoewel sommigen hen prijzen voor hun strijd tegen imperialisme en kolonialisme, zijn anderen kritisch over hun autoritaire aanpak en schendingen van de mensenrechten. De erfenis van de familie Castro zal nog vele jaren voortleven in de geschiedenis van Cuba.