| |
|
| Dwangprostitutie Nederlands-Indi� |
|
| Den Haag, 26 maart 2007 |
In 1994 stuurde de minister van Buitenlandse Zaken mede namens de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur aan de Tweede Kamer de inventarisatie �Gedwongen prostitutie van Nederlandse vrouwen in voormalig Nederlands-Indi�. Het verslag is het resultaat van uitgebreid archiefonderzoek.
Minister Kooijmans van Buitenlandse Zaken schreef over het doel van de inventarisatie. Dat was inzicht te krijgen �in de aard en omvang van dwangprostitutie waarvan Nederlandse vrouwen in het voormalige Nederlands-Indi� het slachtoffer zijn geworden�. Het onderzoek naar wat in de volksmond �de troostmeisjes� is gaan heten, werd gedaan bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, (tegenwoordig NIOD), het ministerie van Buitenlandse Zaken en bij het Nationaal Archief (toen nog Algemeen Rijksarchief). De onderzoeker gebruikte bronnen die bestaan uit getuigenverklaringen, brieven uit de dossiers van de krijgsraad van het toenmalige Batavia en vonnissen met bijbehorende processtukken. Egodocumenten zijn buiten beschouwing gelaten.
In de eindconclusie van de inventarisatie staat: �Uit de onderzochte gegevens blijkt dat er op alle grotere eilanden van Nederlands-Indi� tijdens de Japanse bezetting militaire bordelen zijn gevestigd. Tevens is gebleken dat er ook Europese vrouwen in deze bordelen te werk zijn gesteld op Java, Sumatra, Celebes, Ambon, Flores en Timor. Hun aantal kan op grond van het beschikbare materiaal niet exact worden bepaald maar ligt waarschijnlijk tussen de tweehonderd en driehonderd.� [�] Binnen deze groep die werkzaam is geweest in Japanse legerbordelen �staat het buiten kijf dat er sprake was van gedwongen prostitutie ten aanzien van ongeveer vijfenzestig vrouwen�. Daarnaast concludeert het rapport dat �elke vorm van vrijwilligheid niet los kan worden gezien van de (zeer moeilijke) omstandigheden van de Japanse bezetting.�
Het rapport is gedrukt als bijlage bij de Handelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 1993-1994, 23 607, nr 1. De Handelingen der Staten-Generaal zijn raadpleegbaar in de grotere bibliotheken van Nederland.
Voor de raadpleging van de archieven gelden strikte openbaarheidsregels. Dit is om de persoonlijke levenssfeer van personen die genoemd worden in de archiefstukken te beschermen. Ontheffing voor deze archieven bij het Nationaal Archief is mogelijk na machtiging door de directeur van het Nationaal Archief. Voor inzage of inlichtingen hierover kunt u contact opnemen met de afdeling Onderzoek:
Nationaal Archief
Afdeling Onderzoek
Postbus 90520
2509 LM Den Haag vorige | overzicht | volgende
|
|
Naar boven
Disclaimer 
Printversie
