Wetenswaardigheden

‘de eilanden, de bergen en de gesteenten een beetje glanzend om iemand heen’ (Dagboek)

Foto van Maria met haar 2 favoriete houten beeldjes een tempel leeuwtje en de Kwan Yin figuur, gefotografeerd door Larry Burrows van het tijdschrift Life, 1958 (Omslag Verzameld Werk, 2008).  

1908-1915 De eerste korte verhalen van Maria Dermoût verschijnen respectievelijk in Indië en Nederland in het Weekblad voor Indië (1908) en Het Vaderland (1915).

1949 Op 9 november 1949 brengt Maria een bezoekje aan de schrijver Johan van der Woude om hem wat van haar schrijfsels te laten zien. Hij pikt er dadelijk het manuscript van Nog pas gisteren uit en brengt haar in contact met de uitgever Querido in Amsterdam.

1951 Maria Dermoût  debuteert op 62-jarige leeftijd bij Querido met haar roman Nog pas gisteren. Het heeft vrijwel onmiddellijk succes en zal acht drukken beleven en in het Duits en Engels vertaald worden. De dichter J. Greshoff, die zij zeer bewonderde, schreef in Het Vaderland: ‘Een boek als dit mag men kenschetsen als een oase in de woestijn van ons proza. Het is een eerste proeve, die een meesterstuk blijkt te zijn.’ (www.literatuurgeschiedenis.nl, www.dbnl.org., wikipedia, www.nlpvf.nl )

brief maria dermout

Haar eerste briefje aan Alice von Eugen, directrice van Querido, er zullen er vele volgen en vice versa  (privé bezit)      

1951-1959 Een aantal van haar korte verhalen verschijnen in  Orientatie (1951), De Gids (1952, 1953, 1956, 1957) en in  Elseviers Weekblad (1958, 1959).

1952 Toekenning speciale prijs van de Jan Campert stichting voor Nog pas gisteren.

1954 Maria Dermoût begint op haar 66ste aan een dagboek dat zal lopen tot 1958. Hierin staan aantekeningen over  haar lievelingsschrijvers en dichters en korte aanzetjes voor nieuwe verhalen. Soms schrijft ze op wat ze ziet als ze naar buiten kijkt  bijvoorbeeld een piepklein vogeltje of een heldere ster. Ze noteert haar gevoelens en frustraties en haar dromen, die vaak over haar jeugdliefde Aldert Brouwer gaan. Hij is inmiddels een hele erudiete en interessante professor in de geologie geworden, geabsorbeerd door zijn werk en altijd op studie reis. Ze is allerminst zeker of hij haar liefde beantwoordt en die pijn daarover verwoordt ze op smartelijke wijze. (noot 1)

1955 Haar belangrijkste roman De tienduizend dingen komt uit en zal 10 drukken beleven. De titel verwijst naar het harmonisch verband tussen de schelpen van Ambon en allerlei andere bezielde voorwerpen en  gebeurtenissen in een mensenleven. Het verdriet van de hoofdpersoon mevrouw van Kleyntjes om haar gestorven zoon is een duidelijke verwijzing naar haar eigen verdriet.Je zou het een in memoriam kunnen noemen voor haar zoon Hans.

Het boek zal in het Arabisch, Chinees, Deens, Duits, Engels, Frans, Indonesisch, Italiaans, Spaans, Zweeds en IJslands worden vertaald. Aanvankelijk wordt het boek in Nederland niet zo gunstig ontvangen, ‘de lezers vonden het werk te indisch’, maar het zal vooral in Amerika veel succes hebben dankzij de prachtige vertaling van Hans Koning (Koningsberger). Een aantal jaren later wordt het boek ook hier als meesterwerk beschouwd. The ten thousand things wordt nog altijd in Amerika  herdrukt  o.a. in een pocketreeks van internationale meesterwerken. (zie onder  2002)www.literatuurgeschiedenis.nl www.dbnl.org. www.nlpvf.nl wikipedia.

1956 Toekenning Culturele prijs van Arnhem voor haar gehele werk. Nog pas gisteren verschijnt als Salamander pocket.

foto met burgemeester

Maria met hoedje en voile wordt gefeliciteerd voor haar prijs door burgemeester Matser van Arnhem, 1956               (privé bezit)

1958 De roman De tienduizend dingen wordt in het weekblad Time geplaatst op de lijst van de beste boeken, die in 1958 in Amerika uitkwamen samen met Breakfast at Tiffany´s van Truman Capote, Doctor Zhivago van Pasternak en Lolita van Nabokov. De jury schrijft ‘Bijzonder, doordrenkt van herinnering en absoluut origineel, het golft tegen de zintuigen als een aanzwellende tropische deining.’

1958 Maria Dermoût wordt lid van de  Vereniging van letterkundigen.

Lovende artikelen over The ten thousand things van de journaliste Peggy Durdin in: The New York Times Book Review, 2 maart 1958 en van Winthrop Sargeant in: The New Yorker, 3 Mei 1958.

1958 Toekenning Tollens prijs voor haar hele werk.

1959 Een beknopte bibliografie van Maria Dermoût verschijnt in het tweede deel van een school uitgave: Literatuur, geschiedenis en bloemlezing, nieuwe versie. Tweede deel. Omstreeks 1880 tot heden. Onder redactie van H.J.M.F. Lodewick, Den Bosch,1959. Het boek zal zijn 32ste druk beleven in 1977.  www.dbnl.org.

1959-1981 In het Engels vertaalde korte verhalen verschijnen in Vogue (1959), London Magazine (1960),  Harper’s Bazaar (1961, 1962, 1964, 1965, 1966, 1968) en in Parabola Magazine (1979, 1981).

1961 Er wordt een 45-toeren plaat uitgebracht door Querido onder de titel Stemmen van schrijvers. Vincent Mahieu (Tjalie Robinson), een vriend van Maria, leest fragmenten uit zijn bundel Tjies voor en Maria Dermoût komt met het kleine verhaal van de olifanten uit  ‘Toetie’ (Donker van uiterlijk). Het gaat over een vrouw, die vier reusachtige olifanten ontmoet en daar wonderwel mee omgaat. (www.letterkundigmuseum.nl )

test scan 2048

Cover 45-toeren plaat met foto’s van beide auteurs en hun handschrift. Marias voordracht op deze plaat is te horen op de afdeling ‘Pantheon- 100 schrijvers- 1000 jaar literatuur’ in het Letterkundig Museum in Den Haag      (privé bezit)

1963 De verhalenbundel De Sirenen verschijnt postuum. Haar dochter Ettie Kist-Dermoût en de schrijver en journalist  Johan van der Woude, die beiden nauw betrokken waren bij het ontstaan van haar werk, verzorgen deze uitgave en voegen een nawoord toe met  een toelichting over de korte verhalen en enkele jaartallen. Het verhaal van ‘De haaienvechter’ stamt bijvoorbeeld uit 1910  toen ze op Ambon woonde en  het verhaal ‘Het ameublement van de Gouverneur-Generaal’ schrijft ze in Noordwijk vlak voor haar dood in 1962.(www.literatuurgeschiedenis.nl,   www.dbnl.org. en wikipedia.)

1964 Haar laatste postuum verschenen verhalenbundel Donker van uiterlijk verschijnt in 1964. Eveneens verzorgd door haar dochter Ettie en Johan van der Woude. De titel komt van een citaat uit de Mâhâbharata: ‘Draupadi, de eerste onder de vrouwen, met ogen als bladen van een lotusbloem, donker van uiterlijk’ (noot 2) (www.literatuurgeschiedenis.nl, www.dbnl.org. en wikipedia.)

1964 In februari 1964 wordt de bundel De Sirenen door De Groene Amsterdammer tot boek van de maand gekozen.

1967 Pater  L. van Belkom voltooit zijn doctoraal scriptie Nederlandse letterkunde cum laude aan de universiteit van Nijmegen: ‘Verbondenheid en scheiding. Een thematische studie over het werk van Maria Dermoût.’ Hij krijgt daarbij veel hulp van Maria Dermoûts dochter Ettie Kist-Dermoût.

1967 Het verhaal  ‘The snake’  wordt opgenomen in de speciale editie van het tijdschrift Harper’s Bazaar in Londen  onder de titel 100 years Harper’s Bazaar. (Oorspronkelijke titel ‘De goede slang’)

1968 In Groningen wordt een straat naar haar vernoemd: de Maria Dermout laan.

1970 Brieven, teksten, kranten- en tijdschriftartikelen en foto´s uit het archief van Maria Dermoût worden opgenomen in het Haagse Letterkundig Museum en Documentatie Centrum bij hun collectie Nederlandse literatuur evenals een enigszins stijf olieverf portret van de schrijfster door Ina Hooft gemaakt in1959.

1970 Haar Verzameld Werk wordt uitgegeven: 2 romans en 6 verhalenbundels, 645 blz. in totaal. Het zal 7 drukken beleven. ( www.dbnl.org. www.literatuurgeschiedenis.nl wikipedia. )

1972 Maria Dermoût wordt opgenomen in de eerste uitgebreide studie over de Indisch-Nederlandse letterkunde van Rob Nieuwenhuys: Oost-Indische Spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven, vanaf de eerste jaren der compagnie tot op heden. Amsterdam, 1972. (3e herz. dr.1978). Dit is het eerste serieuze essay van 14 pagina’s dat over haar werk verschijnt. Haar werk wordt opgenomen in de canon van de koloniale literatuur. Nieuwenhuys typeert het als volgt ‘De wereld van Maria Dermoût is geen nuchtere en heldere, maar een ietwat diffuse wereld, opgebouwd uit heden en verleden, uit werkelijkheid en overlevering, bevolkt met levenden en afgestorvenen, met werkelijke mensen en mythologische figuren, mens en dier tegelijk. Ze is geen echte Nederlandse schrijfster’ […]

De Oost-Indische Spiegel wordt in 1977 in het Indonesisch vertaald  door Dick Hartoko en in 1982 in het Engels.  www.dbnl.org., www.kit.nl www.kitlv.nl www.schrijversinfo.nl wikipedia.: Nederlands, Engels en Bahasa Indonesia.

indische lett pag 146

Cover van de Oost-Indische Spiegel

1973 Johan van der Woude publiceert een biografie onder de titel Maria Dermoût. De vrouw en de schrijfster. Den Haag, 1973. In zijn bibliografie ontbreken een register, noten en een aparte literatuuropgave. Het boek bevat 252 pagina’s.

‘Dit verhaal moet zichzelf schrijven, gebaseerd op haar werk, op brieven en ander materiaal, op mijn herinnering, mijn visueel geheugen en mijn genegenheid voor haar’ schrijft hij maar hij weet het ‘indische’ van haar werk en wezen niet helemaal te treffen, hij was nooit in Indonesië geweest en  had maar beperkte toegang tot het dagboek van de schrijfster. Zijn grote verdienste was dat hij haar in uitgeversland introduceerde en haar stimuleerde om haar schrijverij serieus te nemen. (www.dbnl.org. wikipedia.)

1973 Twee verhalen van Maria Dermoût verschijnen in de serie Bulkboeken, goedkope uitgaven voor jonge lezers: ‘Old men forget’ en ‘Toetie.’ in: Indisch-Nederlandse letterkunde II, 7-9,10-23. Utrecht, 1973. ( Bulkboek 17)

De bulkboeken, waarmee sinds 1971 generaties  lezers opgroeiden, verschenen voor het laatst in 1999. www.bulkboek.nl

1974 Tweede uitgebreide druk van het  Verzameld Werk verschijnt met de niet eerder gebundelde verhalen ‘De kenarivrouw’ en  ‘De vuurvliegjes’ plus de bibliografische gegevens uit de biografie van Johan van der Woude over Maria Dermoût.

1978 Brieven, teksten en foto’s van Maria Dermoût uit het archief van haar biograaf Johan van der Woude worden in het Gelders archief in Arnhem geplaatst. www.geldersarchief.nl

1979, 1981 In het Engels vertaalde korte verhalen ‘the good serpent’ (De goede slang) en ‘the evil snake’ (‘De kwade slang’) worden resp. in 1979 en 1981 opgenomen in het Amerikaanse anthropologische tijdschrift Parabola Magazine; myth and the quest for meaning, vol. IV, 1979 en vol. VI, 1981.

1982 Rob Nieuwenhuys stelt met kennis van zaken een bijzondere bundel samen met prachtige foto’s uit het verleden: Komen en blijven. Tempo Doeloe  – een verzonken wereld. Fotografische documenten uit het oude Indië (1870-1920). Amsterdam, 1982. ‘De nadruk ligt hier op het binnenland, op de ‘binnenplaatsjes’, op de ondernemingen, de natuur en het natuurgebeuren, maar ook op de families vooral  op Indische families en Indische mensen, op die merkwaardige gemengde samenleving van Europeanen en Indo-Europeanen’ schrijft Nieuwenhuys. Hij neemt 10 foto’s  op uit het persoonlijke album van Maria Dermoût. Op een daarvan uit 1908 ziet men haar als een van de passagiers van de gouvernementsstomer Prometheus op weg naar Ambon met een keurig hooggesloten kanten jurk en haar op zolder. (www.dbnl.org., www.schrijversinfo.nl www.kitlv.nl www.kit.nl en wikipedia.) noot 3

1983 Speciale editie van de University of Massachusetts Press in Amherst van The ten thousand things verschijnt in 1983 met een uitgebreid nawoord en noten apparaat van de hand van prof. dr. E.M.Beekman. Hij was redacteur van de 12 delige serie Library of the Indies waarin deze editie is opgenomen evenals vertaald werk van Alberts, Couperus, Daum, Du Perron, Multatuli, Nieuwenhuys (Breton de Nijs) en van Schendel.  (www.umass.edu). De  uitgave van Dermoûts boek is niet meer verkrijgbaar.

1984 The ten thousand things verschijnt in New York in de Aventura reeks en in de Vintage Books pockets, vertaling van Hans Koning (Koningsberger).

1986 De prijzen voor Maria Dermoûts werk staan vermeld in : Nederlandse literaire prijzen 1880-1985. Amsterdam, 1986.

1986,1995 Twee straten worden naar haar vernoemd  het Maria Dermoutpad in Leiden (1986) en de Maria Dermoutlaan in Amstelveen.(1995)

1989 Maria Dermoût wordt onder haar meisjes naam Maria Ingerman opgenomen in het Biografisch woordenboek van Nederland. Den Haag. 1989, dl.3. De nieuwste bijgewerkte versie van het Biografisch woordenboek van Nederland wordt in 2008 online gezet  weer met hetzelfde weinig vleiende artikel van P.E. van der Heijden-Rogier:   ‘de waardering voor haar werk is  zo opmerkelijk omdat behalve compositie, ook de stijl heel stuntelig is [..] ze is geen romancière, zij is vertelster van futiele gebeurtenissen, maar de sfeer die ze oproept heeft iets etherisch. Er heerst verstild, versteend leven […] (www.dbnl.org. en www.biografischportaal.nl )

1990 In het  bulkboek nr. 188, jrg. 19 verschijnt  een aflevering van R.Nieuwenhuys, B.Paasman en P. van Zonneveld (red.) ‘ Maria Dermoût: Dat land waar ik zoveel van houd.’ In: De geschiedenis van de Indisch-Nederlandse letterkunde. Oost-Indisch Magazijn. Amsterdam, 1990. www.bulkboek.nl

cover oostindisch magazijn

cover Oost-Indisch Magazijn met het schilderij Gezicht op Batavia met de  kleurrijke markt onder de cocospalmen op de voorgrond, geschilderd door Andries Beeckman c.1661 (Rijksmuseum Amsterdam)

1990 Op de tentoonstelling  in het Haagse Letterkundig Museum getiteld  In Indië geweest: Maria Dermoût, H.J. Friedericy en Bep Vuyk zijn foto’s, brieven, tekeningetjes, manuscripten en boeken van Dermoût te zien. noot 4

In het Schrijversprentenboek (nr.30), dat bij de tentoonstelling hoort,  kunnen wij meer te weten komen over deze drie auteurs en hun onderlinge verschillen. De schrijver en journalist Kester Freriks neemt Maria Dermoût onder de loep in het artikel   ‘Afscheid en herinnering, stem en tegenstem; Maria Dermoût (1888-1962)’  Over haar  proza schrijft hij dit: ‘ het  bezit een Indische toon; het is niet scherpgeslepen of fel, maar melodieus, langzaam van tred. Haar veelal lang uitgesponnen zinnen bestaan uit een aaneenrijging van door een komma van elkaar gescheiden hoofdzinnen waartussen telkens een stilte valt, alsof de auteur pas op de plaats maakt alvorens verder te gaan.’ (www.dbnl.org.)

1991 De tienduizend dingen verschijnt in de Salamander Klassiek pocket (8e dr.) met een nawoord van Kester Freriks :  ‘Het is nooit haar ambitie geweest te schrijven vanuit  nostalgie. Veeleer is de tijd die onherroepelijk vervliegt haar obsessie; de jaren die verstrijken en haar personages eenzaam achterlaten [..] deze vluchtigheid van het leven, gekoppeld aan de kortstondigheid van liefdes- en familieverhoudingen, fascineert haar’ [..]

1992 Hans van der Woude doet genealogisch onderzoek  naar de familie van zijn moeder geparenteerd aan Carolina Hendrika van Aart (1854-1929), vriendin van Maria die haar  als mevrouw van Kleyntjes beschreef in De tienduizend dingen. Hij maakt een foto van het perkeniershuis katé katé (kleintjes) op Ambon (www.panoramio.com ). Zijn foto’s  zijn ook te zien in het Letterkundig Museum.

1993 Nog pas gisteren verschijnt in de Salamander Klassiek pocket (8e dr.) eveneens met een nawoord van Kester Freriks : ‘Er wordt in de Indische literatuur veel afscheid genomen, niet alleen van dierbare mensen en geliefde landschappen, ook van het eilandenrijk zelf. Zo’n afscheid behelst altijd de pijn van het vertrek naar Nederland, want het paradijs of het vermeende paradijs ligt rond de evenaar en niet aan de Noordzeekust. Je zou kunnen zeggen dat Nog pas gisteren een langgerekt afscheid is’ […]

1994 ‘De Schotse soldaat’: een kort ongepubliceerd oorlogsverhaal van Maria Dermoût verschijnt in de NRC, 13 september 1994 met een voorwoord van haar kleinzoon Bas Kist. (Oorspronkelijke titel Nummer 4078 Private Malcolm). Op deze site bij de rubriek Biografie.

1996 De tienduizend dingen verschijnt in een grote letter versie, Den Haag, uitgave Stichting Uitgeverij XL

1998 Maria Dermoût wordt opgenomen in het  naslagwerk van E.M. Beekman. Paradijzen van weleer. Koloniale literatuur uit Nederlands-Indië 1600-1950. Amsterdam, 1998. ( Oorspronkelijke titel Troubled Pleasures. Dutch Colonial Literature from the East Indies, 1600-1950. Amherst, 1996)

In dit zeer gedegen overzichtswerk, dat is opgedragen aan Rob Nieuwenhuys, staat een lang essay over Maria Dermoût.(26 pagina’s) Hij vindt haar roman De tienduizend dingen (1955) een meesterwerk dat vergeleken kan worden met De stille kracht van Couperus (1900), Max Havelaar van Multatuli (1860) en Het land van herkomst van du Perron (1935). Ik denk dat mijn grootmoeder deze kwalificatie wat overdreven had gevonden, zij was bescheiden.

Beekman plaatst de koloniale literatuur  in tempo doeloe- de tijd van weleer. ‘Aan het einde van de twintigste eeuw houdt dit meer in dan droefheid over het verlies van bepaalde voorrechten; het verwijst naar een schrijnend besef dat een tijdperk onherroepelijk voorbij is, om nooit terug te keren. Op z’n slechtst is de neerslag van deze ervaring sentimenteel zelfmedelijden, maar op z’n best is het de poëzie van een verdwenen tijdperk, van het voorbijgaan van een tijd toen zowel morele als ideologische problemen harder en duidelijker waren.’ ( www.dbnl.org. en www.umass.edu)

1999 Een  bibliografie van Maria Dermoût wordt opgenomen in de Digitale Bibliotheek voor Nederlandse letteren, DBNL een website over Nederlandse literatuur, taal- en cultuurgeschiedenis. (www.dbnl.org.)

2000 De biografie van Kester Freriks verschijnt: Geheim Indië. Het leven van Maria Dermoût 1888-1962. Amsterdam, 2000  (2edr.2001). Het werk telt 357 pagina’s en bevat een uitgebreide bibliografie bestaande uit primaire en secondaire bronnen plus notenapparaat, register en veel foto’s en illustraties. De biograaf, die in Indonesië is geboren en zich met dat land verwant voelt, pleegt grondig onderzoek en neemt de moeite langs alle plekken uit haar leven te reizen in Indonesië, Nederland en Zwitserland. Hij krijgt volledige inzage in Dermoûts dagboek (1954-1958) waar hij rijkelijk uit citeert en dat breed uitgemeten wordt, iets te veel naar mijn smaak. Verder legt hij sterk de nadruk op de vraag of zij wel of niet van gemengde afkomst was. Ik had niet de indruk dat mijn oma daar erg mee bezig was, hetgeen wel door Freriks gesuggereerd wordt, ze heeft het in ieder geval niet bevestigd, waarschijnlijk wist zij het zelf niet.

Als men meer wil weten over haar leven, haar werk, haar omgeving en haar tijd is deze biografie aan te raden, zelf vind ik dat zij beter uit de verf komt in de vele uitstekende essays, die Freriks over haar schreef. Zie de rubriek Literatuur over de schrijfster. www.nrcboeken.nl , www.dbnl.org..

2000 Themanummer over Maria Dermoût in Indische letteren, tijdschrift van de Werkgroep  Indisch-Nederlandse letterkunde 15, nr. 69 ( 2000) met het artikel van M.Thiam hieronder evenals dat van Els Bogaerts in de rubriek Historische bronnen.

Zie voor andere  goede artikelen over haar leven en haar werk het register van dit tijdschrift. Haar foto prijkte viermaal op de cover. (www.indischeletteren.nl.)

2000 M.Th Thiam publiceert een verkorte versie van haar doctoraal scriptie over De tienduizend dingen: ‘Een wereld vol geesten. Het Moluks animistisch volksgeloof in De tienduizend dingen van Maria Dermoût.’ In:  Indische letteren 15, nr.69 ( 2000). Zie voor een fragment  de rubriek Historische bronnen.

2000 Villan de Loo neemt Maria Dermoût op in haar portretten galerij van bekende en onbekende Nederlands-Indische, Indonesische en Nederlandse schrijfsters over Nederlands-Indië. De infomatie is summier, zie haar website. www.damescompartiment.nl

2001 Eva Adriani en Olf Praamstra vinden de geboorteakte van Maria Ingerman in het gemeente archief van  Pekalongan op Java en werpen zo meer licht op de afkomst van Maria Dermoût-Ingerman: De geboorte akte van Maria Dermoût.’ In: Indische letteren, 16, nr. 89 ( 2001).

Kester Freriks  vermeldt een jaar eerder in zijn biografie dat hij de betreffende geboorteakte in Pekalongan niet kan achterhalen. (Geheim Indië. Het leven van Maria Dermoût 1888-1962, 30. Amsterdam, 2000.)

2001 Maria Dermoût wordt opgenomen in de Engelstalige wikipedia. The free encyclopedia op internet bijgewerkt tot 2008.

2002 De tent.cat. De Nederlandse ontmoeting met Azië 1600-1950 behandelt de geschiedenis van de Molukken en de andere eilanden van de Indische archipel aan de hand van ethnografica, geschriften, portretten, schilderijen, tekeningen en voorwerpen uit die tijd. In het hoofdstuk Indische samenleving staat bijvoorbeeld een 18e eeuwse slavenbel beschreven en afgebeeld met daarbij de opmerking:  ‘Ook de tuin Kleyntjes, de oude specerijen tuin uit Maria Dermoûts De tienduizend dingen beschikte over een slavenbel, ‘die nu geluid werd voor iedere prauw die aankwam of weg ging – welkom-vaarwel als er toevallig iemand in de buurt was; het werd ook dikwijls vergeten.’ 

‘In de periode waarin Maria Dermoûts roman zich afspeelt (begin 20ste eeuw) vormde het luiden van de bel vooral een echo uit voorbije tijden, toen het geluid nog het dagritme van de slaven op de specerijtuinen in de Molukken bepaalde.’

De catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in het Rijksmuseum werd samengesteld door Kees Zandvliet en anderen en is voorzien van prachtige gekleurde illustraties en goede informatie.

2002 Door middel van een kleine enquête heeft de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (dbnl) in 2002 de leden van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde gevraagd naar hun opvattingen over de Nederlandse literaire canon. De roman De tienduizend dingen is niet opgenomen in de canon maar wel onder ‘ten onrechte vergeten titels’ zie www.dbnl.nl/letterkunde/enquete.

2002 The ten thousand things verschijnt in de prestigieuze paperback serie New York Review Book Classics. Vertaling en introductie Hans Koning (Koningsberger): ‘ She did not write about her Indies as a Dutch woman, or as a Japanese or an Ambonese. Hers was a near  compassionate disdain for the dividing lines, with the hatreds and the fears […] she painted landscapes, still lifes and people in a world of myth and mystery. That world rises from an interlocking of animals, plants, men, women, children, pearls lucky and unlucky (‘tears of the sea’), sea anemones, jellyfish with little sails they can hoist when the wind is right, crabs waving their claws to the moon and everyone and everything in it has a role and a fate’ […]

2003 Op de afdeling Ned.Indië van het Tropenmuseum in Amsterdam wordt de romanfiguur Himpies uit De tienduizend dingen als voorbeeld gebruikt  om een bepaald type uit het koloniale tijdperk uit te beelden. Himpies, hier als een KNIL officier staat  tussen andere  aangeklede etalage poppen zoals een plantagehouder, een zendeling en een koloniale bestuursambtenaar.

2004 De tienduizend dingen komt in Syrië uit in een vertaling in het Arabisch van Hamadan Maksoud. Arabische lettertekens.

2006 De tienduizend dingen staat op de lijst van de 100 beste boeken van 2006, een enquête onder de lezers van de NRC gehouden door Pieter Steinz. De eerste op de lijst is De ontdekking van de hemel van Harry Mulish.

2006 Maria Dermoût wordt opgenomen in  de Nederlandstalige wikipedia. op internet bijgewerkt tot 2011.

2007 CD luisterboek. Het Indische geluid. Verhalen en herinneringen uit Nederlands-Indië. A. Alberts, Maria Dermoût, Hella S. Haasse en Vincent Mahieu. (Rubinstein).

Het verhaal ‘De olifanten’ wordt voorgelezen door Maria Dermoût (opname uit 1961), het verhaal ‘De Sirenen’ door haar kleindochter Maria Kist in 2007:  ‘Het betreft het verhaal ‘De Sirenen’ die eigenlijk zeekoeien zijn. Een merkwaardig diersoort waar een familielid van mijn oma, een marine man, die de Indische wateren goed kende, haar eens over vertelde. Ze komen voor bij de kust van Malakka en leven onder water en eten wier, hun wetenschappelijke naam is sirenia. Hier zijn het legendarische dieren, die op vrouwen lijken en kunnen zingen.Ik herinner me nog dat mijn oma dit verhaal aan ons voorlas, dat moet in 1958 geweest zijn. Ze kon prachtig voorlezen en vertellen met die indische wat gevoileerde stem. Je voelde en rook het oosten.’

2008 Zevende vermeerderde druk van het Verzameld Werk met een nawoord van Hella S.Haasse waarin zij haar bewondering voor de schrijfster haarscherp verwoordt. Zie voor een fragment de rubriek Literatuur over de schrijfster.

2009 De tienduizend dingen komt uit in China in een Chinese vertaling van Chen Li.  In Chinese lettertekens.

2009 Een brief van Maria Dermoût aan haar vriendin en vertaalster Irma Silzer over De tienduizend dingen van 24 Oktober 1956 wordt   opgenomen in een verzameling brieven uit de Nederlandse letteren onder de titel  ‘Geloof mij, Uw oprechte en dankbare Vriend.’ Het is een  literaire attentie van vrienden van Prof. Marita Mathijsen (Nederlandse letterkunde) bij haar vertrek aan de universiteit van Amsterdam in oktober 2009.

Prof. Pamela Pattynama verzorgt het commentaar bij deze brief. Ze eindigt zo: ‘Lieve Marita, Zelf schreef je onlangs ‘De afwezigheid van het verleden’ over de manier waarop in Nederland met het verleden omgegaan wordt. Misschien krijg je door deze brief zin om De tienduizend dingen nog eens te lezen. Dermoût stelt het verleden onherroepelijk aanwezig in het nu’ [..] www.dbnl.org.

2009 Peter van Zonneveld  schrijft een In Memoriam voor Prof. dr. E.M.Beekman, een groot kenner van de Indische literatuur en van het werk van Maria Dermoût. (Indische letteren 24, nr.1, 2009). Zie hieronder.

Klant Texel121 Klant Texel122

.

 

2010 Op vier Maart 2010 vindt de opening plaats van de nieuwe  vaste opstelling van het Letterkundig Museum in Den Haag: Het Pantheon. 100 schrijvers- 1000 jaar literatuur. Nederlandstalige literatuur vanaf de middeleeuwen tot heden in filmportretten. Maria Dermoût wordt hier opgenomen in een kort, rommelig filmpje temidden van 99 van onze beroemdste dichters en schrijvers, die ze bijna allemaal gelezen had en bewonderde.

Het  portret dat Ina Hooft van Maria maakte is te zien in de  nationale schrijversgalerij  van het museum en in het boekje Schrijversportretten, een uitgave  van het Letterkundig museum.

Naar aanleiding van de nieuwe opstelling  maakt Aad Meinderts, de directeur van het Letterkundig museum in 30 dagen een reis langs 100 schrijversgraven. Ook het graf van Maria Dermoût op de Algemene Begraafplaats in Noordwijk aan Zee wordt  bezocht en voorzien van een witte roos. Zijn reisverslag en reacties  worden verfilmd en opgetekend in het boekje Een literaire roadtrip. Voor het reisverslag zie  www.youtube.com

 

2010 Alleen haar Verzameld werk is nog in de boekhandel verkrijgbaar. Al haar boeken zijn tweede hands bij www.bol.com en www.uitgeverijatheneum.nl te bestellen, vertalingen bij www.amazon.com. en uiteraard  is haar werk in bibliotheken te bekijken.

2011 Het Verzameld werk zal in e books worden overgezet door Querido.

noot 1  Aldert Brouwer (1886-1973) studeert in 1908  in Delft af als mijningenieur, neemt in 1911 en 1912 deel aan de Timor – expeditie en doet in 1915 geologische onderzoekingen in de Molukken. In 1918 wordt hij hoogleraar in de historische geologie en paleontologie aan de Technische Hoge school in Delft, in 1926  bijzonder hoogleraar in de geologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht en in 1928  hoogleraar geologie en petrologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij maakt onderzoekingsreizen naar Brazilië, Noord Amerika, Celebes en de kleine Soenda eilanden.( Zijn broer L.E.J. (Bertus) Brouwer (1881-1966), die Maria ook ontmoet heeft in  Haarlem waar de familie Brouwer woonde,  promoveert in 1907 over de grondslagen der wiskunde en is lange tijd hoogleraar in Amsterdam, hij wordt, ook internationaal, als een van onze beroemdste wiskundigen beschouwd)

noot 2 De Mâhâbharata is een religieus,mythisch en filosofisch epos afkomstig uit India, in 350 n. Chr. opgetekend.

noot 3 In hetzelfde jaar publiceert Nieuwenhuys nog 2 andere bundels met fotografische documenten uit het oude Indië over de periode 1870-1920 Baren en oudgasten en Met vreemde ogen. Hij haalde een groot deel van de fotodocumenten  uit de omvangrijke collectie van het Koninklijk Instituut voor Taal-Land- en Volkenkunde in Leiden, dat sinds 1851 bronnen verzamelt over de geschiedenis van Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen. (www.kitlv.nl )

noot 4 De titel In Indië geweest is gevonden in het archief van het voormalige Handelsblad (nu NRC). Op verzoek van die krant had Maria Dermoût een vragenlijst ingevuld en als nadere bijzonderheid die ze van belang achtte voor haar leven ‘tot het twaalfde jaar, en daarna van het zeventiende tot het vijf- enveertigste jaar met onderbrekingen  in Indië geweest.’ Meer woorden dan die laatste drie had ze niet nodig.